Skip to main content

Veiligheidsinspecties

Legionellapreventie

Beheersplannen

Beheersplan

Als uit de beperkte en/of uitgebreide risicoanalyse blijkt dat er periodieke maatregelen noodzakelijk zijn om een Legionellaveilige installatie te garanderen, dan zal er een beheersplan worden opgesteld. In het beheersplan worden de beheersmaatregelen naar installatie-component en frequentie geordend.

Het beheersplan dient als basis voor het opstellen en bijhouden van een logboek. In het logboek wordt aangetekend wie wanneer welke maatregel heeft genomen. Tevens wordt aangegeven hoe gewaarborgd is dat het beheersplan actueel blijft en hoe bijvoorbeeld aanpassingen van de voorziening of wijzigingen in het gebruik worden verwerkt.

Groeifactoren

Legionella groeit indien er aan een aantal factoren wordt voldaan. Door deze factoren te beïnvloeden kan groei worden voorkomen of beperkt:

  • De bacterie groeit niet in een droge omgeving;
  • De bacterie heeft diverse aminozuren en metalen nodig als voedingsstof. Deze zijn vaak in lage concentraties aanwezig in het water en in resten van andere bacteriën;
  • De bacterie heeft diverse aminozuren en metalen nodig als voedingsstof. Deze zijn vaak in lage concentraties aanwezig in het water en in resten van andere bacteriën;
  • De bacterie groeit optimaal bij een temperatuur van circa 37 °C. Boven de 20 °C begint de bacterie te groeien en bij temperaturen boven de 55 °C begint de bacterie af te sterven;
  • De bacterie heeft zuurstof nodig om te groeien. In volledig stilstaande gedeeltes van het leidingsysteem wordt zelden legionella aangetroffen, omdat alle zuurstof reeds is verbruikt.
  • Legionella wordt vaker aangetroffen in systemen die sporadisch gebruikt worden;
  • Aanwezige biofilm in het leidingsysteem zorgt voor houvast van de bacterie alsmede dient deze als voedingsbron voor de bacterie.

Beheermaatregelen

Bovengenoemde groeifactoren kunnen worden beïnvloed door bijvoorbeeld:

  • Periodiek spoelen van weinig gebruikte tappunten;
  • Thermische desinfectie van mengwatersystemen;
  • Controle op het niet gebruiken van brandslanghaspels;
  • Controle van terugstroombeveiligingen waarmee veilig water wordt gescheiden van onveilig, stilstaand, water;
  • Het spuien van boilers om vervuiling af te voeren;
  • Fysische desinfectie zoals bijvoorbeeld een microfilter of UV-straling;
  • Chemische desinfectie met bijvoorbeeld chloor, chloordioxide, chlooramine, ozon, waterstofperoxide, koper-zilverionisatie et cetera;
  • Andere alternatieve technieken.

Bij keuze voor maatregelen is de zogenoemde Ladder van IenM van toepassing:

  • Thermische, fysisch en fotochemisch; 

  • Elektrochemisch beheer; 

  • Toevoeging chemicaliën.

Voor uitvoering van maatregelen vanaf de derde trede is een speciale toelating of vergunning nodig, de zogenaamde Ctgb-goedkeuring.

Monstername

Voor de aangewezen collectieve installaties geldt een wettelijke verplichting om minimaal iedere 6 maanden op een aantal meetpunten monsters te laten nemen en analyseren conform NEN 6265 “Water – Detectie en telling van Legionella“. Monstername en analyse moet gebeuren door daartoe geaccrediteerde bedrijven.

Het aantal meetpunten is afhankelijk van het aantal tappunten in de installatie, met een minimum van 2.

Voor installaties die onder de zorgplicht vallen geldt geen wettelijke eis tot monstername en analyse. Niettemin kan dit wel worden opgenomen in het beheersplan indien er onvoldoende vertrouwen is in de juistheid van de risicoanalyse (bijvoorbeeld bij zeer ingewikkelde installaties) of in de betrouwbaarheid van de beheermaatregelen.

Acties na overschrijding

Met in werking treding van het Drinkwaterbesluit is de waarde waarbij de VROM-inspectie moet worden ingelicht verhoogd van 100 kve/l naar 1000 kve/l. Ondanks de verhoogde meldwaarde is het echter nog wel verplicht om maatregelen te nemen bij vaststelling van Legionellabacteriën boven de 100 kve/l. De te nemen maatregelen dienen te zijn opgenomen in het beheersplan.

Geïnteresseerd?